
Algemene Plaatselijke Verordening Stadskanaal 2024
Algemene Plaatselijke Verordening Stadskanaal 2024
De raad van de gemeente Stadskanaal;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 december 2023 nr. Z-23-121638/D/23/307793;
gelet op de artikelen 149, 149a, 151a, 151b, 151c, 151d, 154 en 154a van de Gemeentewet, de artikelen 3, eerste lid, en 4, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Alcoholwet, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet, artikel 64, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;
vast te stellen de navolgende Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Stadskanaal 2024.
Hoofdstuk 2 Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
- 1.
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uren voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
- 2.
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- 3.
- 4.
- 5.
Artikel 2:7 Voorwerpen op of aan een openbare plaats
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 7.
Artikel 2:8 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
- 1.
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
- 2.
- 3.
Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening, waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
- 4.
Artikel 2:9 Maken of veranderen van een uitweg
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
Artikel 2:10 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
- 1.
- 2.
- 3.
Onder een regulier evenement (A-evenement) wordt verstaan een evenement dat maximaal één dag duurt, een lokale uitstraling heeft en waarbij geen of weinig fysieke maatregelen worden getroffen en het evenement op grond van de Regionale multidisciplinaire leidraad veiligheid publieksevenementen van de Veiligheidsregio Groningen als regulier evenement kwalificeert.
- 4.
Onder een aandachtsevenement (B-evenement) wordt verstaan een evenement dat een bovenregionale uitstraling heeft, waarbij nadere fysieke maatregelen moeten worden getroffen en het evenement op grond van de Regionale multidisciplinaire leidraad veiligheid publieksevenementen van de Veiligheidsregio Groningen als aandachtsevenement kwalificeert.
- 5.
Onder een risico-evenement (C-evenement) wordt verstaan een evenement (boven)regionale of (inter)nationale uitstraling en/of aantrekkingskracht heeft of (naar het oordeel van de burgemeester) hinder of overlast kan opleveren voor de omgeving waarbij meerdere fysieke maatregelen moeten worden getroffen en het evenement op grond van de Regionale multidisciplinaire leidraad veiligheid publieksevenementen van de Veiligheidsregio Groningen als risico-evenement kwalificeert.
Artikel 2:13 Evenementenvergunning
- 1.
- 2.
Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
- 3.
- 4.
- 5.
Artikel 2:14 Indiening aanvraag
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:2 gelden voor het aanvragen van een vergunning als bedoeld in artikel 2:13, de volgende termijnen en criteria:
- a.
- b.
- c.
Artikel 2:15 Weigeringsgronden vergunning
- 1.
- 2.
Artikel 2:16 Uitzondering vergunningplicht voor kleine evenementen
- 1.
- 2.
- 3.
De burgemeester kan binnen vijf dagen na ontvangst van de melding besluiten een klein evenement te verbieden, als er aanleiding is te vermoeden dat daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid, het milieu in gevaar komt of in geval van het uitvoeren van werkzaamheden in de openbare ruimte.
- 4.
- 1.
In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.
- 2.
Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
- 3.
In deze afdeling wordt verder verstaan onder:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
restaurants: openbare inrichtingen die zich richten op bedrijfsmatig, voor gebruik ter plaatse, verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren, in combinatie met het verstrekken van alcoholische en niet alcoholische dranken, waarbij het accent ligt op de verkoop van ter plaatse bereide etenswaren.
Artikel 2:21 Exploitatie terras
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 7.
- 8.
- 9.
Artikel 2:25 Handel binnen openbare inrichtingen
De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- -
- -
- -
- -
- -
- -
- -
- -
Artikel 2:32 Regulering paracommerciële rechtspersonen
- 1.
Paracommerciële rechtspersonen verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank uitsluitend vanaf één uur voor aanvang tot uiterlijk één uur na beëindiging van de activiteiten die passen binnen de statutaire doelstellingen van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon en uitsluitend na 11.00 uur en tot 00.00 uur.
- 2.
Artikel 2:34 Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven
De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank.
In deze afdeling wordt onder inrichting verstaan elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht daarvan binnen drie dagen daarna schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
- 1.
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
- 2.
Artikel 2:43 Plakken en kladden
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 7.
Artikel 2:45 Vervoer inbrekerswerktuigen
- 1.
- 2.
Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:46 Bescherming groenvoorziening
Het is een voor publiek toegankelijk park of plantsoen of in de bij de gemeente in onderhoud zijnde groenstroken, grasperken of bloembakken verboden enige schade toe te brengen aan een boom of een bloem- of heesterperk, dan wel aldaar bloemen te plukken.
Artikel 2:53 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan portalen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:54 Neerzetten van fietsen of bromfietsen
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek als dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek of als daardoor die ingang versperd wordt.
Artikel 2:57 Loslopende honden
- 1.
- 2.
- 3.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
- 1.
- 2.
- 3.
Artikel 2:60 Gevaarlijke honden op eigen terrein
- 1.
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
- 2.
Artikel 2:61 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren
- 1.
Het is verboden op door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:
- a.
- b.
- c.
- d.
- 2.
Het is verboden op een op grond van het eerste lid aangewezen plaats een daarbij aangeduid dier of daarbij aangeduide dieren aanwezig te hebben, dan wel aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels, dan wel aanwezig te hebben tot een groter aantal dan door hem is aangegeven.
- 3.
- 4.
In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:70 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:71 Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Artikel 2:72 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in de artikelen 2:1, 2:3, 2:7, 2:17, 2:50, 2:52, 2:53 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Stadskanaal 2024 groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:73 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:75 Gebiedsontzeggingen
- 1.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven ten hoogste vier weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
- 2.
Bij overtredingen als bedoeld in het eerste lid kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
- 3.
- 4.
- 5.
Artikel 2:76 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
- 1.
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
- 2.
- 3.
Artikel 2:77 Sluiting van voor het publiek toegankelijke gebouwen
- 1.
De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij behorende erven, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.
- 2.
Onverminderd hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald omtrent de bekendmaking, wordt het bevel tot de sluiting als omschreven in het eerste lid tevens bekend gemaakt door het aanbrengen van een afschrift van dat bevel op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw of het bij dat gebouw behorende erf, het perceel of perceelsgedeelte.
- 3.
Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbenden door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar het oordeel van de burgemeester voldoende aannemelijk is, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden. De burgemeester kan zich ter beoordeling hiervan laten adviseren door de politie en/of een andere deskundig te achten instantie of persoon.
- 4.
Artikel 2:78 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
- 1.
- 2.
De burgemeester kan gebieden, gebouwen en bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waarop het verbod uit het derde lid van toepassing is. Een gebied wordt uitsluitend aangewezen als in dat gebied de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een gebouw wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebied of een gebouw kan zich tot een of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend aangewezen als de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.
- 3.
- 4.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:7 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid weigeren:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
indien een of meer beheerders van het bedrijf binnen 3 jaar vóór de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.
- 5.
- 6.
De vergunning wordt aangevraagd door de exploitant. Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier. Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld voor welke bedrijfsmatige activiteiten de vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overlegd:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- 7.
- 8.
- 9.
- 10.
- 11.
Indien er een verandering van omstandigheden optreedt, waardoor er een wijziging van de vergunning dient te komen, moet de exploitant onverwijld een wijzigingsaanvraag indienen. Indien deze aanvraag niet binnen een maand is ingediend na de verandering van omstandigheden, kan de burgemeester de verleende vergunning intrekken. Een vergunning vervalt, wanneer de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.
- 12.
- 13.
In afwijking van het derde lid geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.
Hoofdstuk 3 Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen
De artikelen 1:2 tot en met 1:7 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
Artikel 3:4 Concentratie seksinrichtingen
Het college kan delen van de gemeente aanwijzen waarbuiten voor het vestigen van een seksinrichting geen vergunning wordt verleend. Daarbij kan worden bepaald dat de aanwijzing slechts geldt voor seksinrichtingen van seksbedrijven van een nader aangewezen aard.
Artikel 3:5 Beperking aantal vergunningen
Er kan voor in totaal ten hoogste twee seksbedrijven, waaronder zijnde prostitutiebedrijven, dan wel escortbedrijven niet zijnde raamprostitutiebedrijven vergunning worden verleend.
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 1.
Een vergunning wordt geweigerd als:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
- g.
- h.
de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:
- a.
voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met f, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- a.
Artikel 3:9 Intrekkingsgronden
- 1.
- 2.
Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden
De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.
Artikel 3:11 Verlenging vergunning
- 1.
Op een aanvraag om verlenging van een vergunning zijn de artikelen 3:3, 3:5, 3:6 tot en met 3:8 en 3:15, derde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat actuele gegevens en bescheiden waarover het bevoegde bestuursorgaan al beschikking heeft niet nogmaals overgelegd dienen te worden.
- 2.
Paragraaf 3.2 Regels voor alle prostitutiebedrijven en prostituees
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
- 6.
- 7.
Artikel 3:21 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
- 1.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk tentoon te stellen, aan te bieden of aan te brengen als de burgemeester aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.
- 2.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- -
- -
- -
- -
- -
- -
- -
inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:4 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;
- -
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
- 1.
- 2.
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
- 3.
- 4.
- 5.
Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten
- 1.
Het is een inrichting toegestaan op maximaal zes dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:4, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
- 2.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal zes dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Artikel 4:6 Geluidhinder door dieren
Degene die buiten een inrichting de zorg heeft voor een dier, voorkomt dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
- 1.
- 2.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de volgende soorten bomen:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- h.
houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen de bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale rijen, niet meer bomen omvat dan 20.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 7.
- 8.
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
Het bevoegd gezag verleent in beginsel geen velvergunningen anders dan na een zorgvuldige belangenafweging op basis van minimaal één van de criteria “waardering”, “overlast”, “kwaliteit” en “dringende redenen”. De aanvrager dient duidelijk te maken waarom naar zijn mening de vergunning noodzakelijk is.
- 5.
Artikel 4:15 Vervaltermijn vergunning
De vergunning, als bedoeld in artikel 4:14 vervalt, voor zover binnen uiterlijk één jaar na datum van onherroepelijk worden van de vergunning er geen gebruik van is gemaakt.
Artikel 4:17 Bestrijding van boomziekten
- 1.
Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van ziekteverspreiders, zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
- -
- -
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Artikel 4:18 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke
- 1.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
- a.
- b.
- c.
- d.
- 2.
Het opslaan van vaste meststoffen (dierlijke meststoffen en andere meststoffen van organische oorsprong voor zover die meststoffen niet verpompbaar zijn) mag maximaal één kubieke meter bedragen en moet op zodanige wijze plaatsvinden dat geen hinder of overlast wordt veroorzaakt. Het opslaan moet in elk geval plaatsvinden op ten minste:
- a.
- b.
- 3.
- 4.
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Artikel 5:2 Voertuigen van autobedrijf en dergelijke
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere voertuigen
- 1.
Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt:
- a.
langer dan op drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben op de weg binnen de bebouwde kom, alsmede op een door het college aangewezen weg, waar dit naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente;
- b.
- a.
- 2.
- 3.
- 4.
- 1.
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar hun oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente of buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.
- 2.
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op de weg binnen de bebouwde kom met uitzondering van door het college aan te wijzen wegen op bedrijfsterreinen, alsmede op een door het college aangewezen weg(en) buiten de bebouwde kom waar dit - naar hun oordeel - buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.
- 3.
- 4.
- 5.
Artikel 5:9 Uitzichtbelemmerende voertuigen
- 1.
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
- 2.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
- 2.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
- 3.
- 4.
Artikel 5:17 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
Artikel 5:18 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:22 Organiseren van een snuffelmarkt
- 1.
- 2.
- 3.
De snuffelmarkt kan worden gehouden als de burgemeester niet binnen twee weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat het organiseren van de snuffelmarkt wordt verboden in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. De burgemeester geeft daarvan binnen twee weken na ontvangst van de melding aan de organisator met opgaaf van redenen bericht.
- 4.
Artikel 5:23 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
- 1.
Het is verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 5:24 Ligplaats vaartuigen
- 1.
- 2.
- 3.
Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.
- 4.
- 5.
Artikel 5:25 Beschadigen van waterstaatswerken
- 1.
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
- 2.
Artikel 5:26 Beperking verkeer in natuurgebieden
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
In deze afdeling wordt onder incidentele asverstrooiing verstaan het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6. Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Stadskanaal 2008 wordt ingetrokken per 1 januari 2024.