Beleidsregel bestuurlijke aanpak opslag (illegaal) vuurwerk gemeente Stadskanaal 2024
Beleidsregel bestuurlijke aanpak opslag (illegaal) vuurwerk gemeente Stadskanaal 2024
Burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal alsmede de burgemeester, zulks ieder voor zover het hun eigen bevoegdheid betreft;
het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen omtrent:
- •
- •
- •
gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en het bij of krachtens het gestelde in;
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
vast te stellen de navolgende ‘Beleidsregel bestuurlijke aanpak opslag (illegaal) vuurwerk gemeente Stadskanaal 2024’
Artikel 1. Begrippen en definities
In het kader van deze beleidsregel wordt onder de volgende begrippen en definities verstaan:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
professioneel vuurwerk: vuurwerk dat is ingedeeld Categorie F4 van het Vuurwerkbesluit, alsmede vuurwerk dat is ingedeeld in Categorie F2 of F3 van het Vuurwerkbesluit, en dat bij of krachtens dat besluit niet is aangewezen als vuurwerk, dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik, alsmede een door de Minister aangewezen stof of een preparaat, een voorwerp of een onderdeel van een voorwerp, dan wel een stof of preparaat, een voorwerp of een onderdeel van een voorwerp dat behoort tot een door de Minister bij ministeriële regeling aangewezen categorie, voor zover die stof of dat preparaat of dat voorwerp of dat onderdeel van dat voorwerp kennelijk is bestemd of wordt gebruikt om voor vermakelijkheidsdoeleinden effecten te bewerkstelligen;
- 6.
- 7.
- 8.
- 9.
- 10.
- 11.
- 12.
- 13.
- 14.
- 15.
- 16.
- 17.
- 18.
- 19.
illegaal vuurwerk: vuurwerk dat niet aan de daarvoor bij of krachtens het Vuurwerkbesluit gestelde eisen voldoet, daaronder begrepen het in Nederland brengen van, handel in, ter beschikking stellen van, opslag van, het vervaardigen van, het voorhanden hebben van, bewerken van en/of afsteken buiten toegestane tijden van vuurwerk;
- 20.
- 21.
- 22.
- 23.
- 24.
- 25.
- 26.
- 27.
- 28.
- 29.
- 30.
Artikel 2. Handhavingsmaatregelen door het college van burgemeester en wethouders
- 1.
Bij aangetroffen illegaal vuurwerk op een locatie kan het college van burgemeester en wethouders, afhankelijk van de gevaarzetting en de ernst en aard van de overtreding, een waarschuwing geven aan de overtreder/rechthebbende van die locatie, of bij ernstigere gevaarzetting een last onder dwangsom opleggen om herhaling van de overtreding(en) te voorkomen.
- 2.
- 3.
- 4.
Bij herhaalde overtreding van bij of krachtens het Vuurwerkbesluit, Woningwet en/of Omgevingswet gestelde eisen op dezelfde locatie, waarbij eerder wegens aangetroffen illegaal vuurwerk een waarschuwing is afgegeven of een last onder dwangsom is opgelegd, en die eerdere last onder dwangsom volledig is uitgewerkt, kan het college van burgemeester en wethouders de locatie tijdelijk sluiten op grond van artikel 17 Woningwet.
- 5.
Bij het afgeven van een waarschuwing, het opleggen van een last onder dwangsom en/of het sluiten van een locatie hanteert het college van burgemeester en wethouders de in Tabel 1 t/m 4 gegeven handhavingsmatrix en de daar weergegeven uitgangspunten voor de hoogte van de dwangsommen en de duur van de sluitingstermijnen.
- 6.
De handhavingsmatrix is gebaseerd op de indeling in algemene gevaarzetting, zoals verwoord in Lijst I t/m Lijst III van Richtlijn strafvordering voor vuurwerkdelicten, waarbij geldt hoe hoger het lijstnummer, hoe groter de potentiële gevaarzetting voor gezondheid, veiligheid en leefbaarheid op of in de directe nabijheid van de locatie.
- 7.
De in de handhavingsmatrix gebruikte criteria zijn slechts een richtlijn. Per situatie kan de opgelegde dwangsomhoogte of sluitingstermijn aangepast worden, als verzwarende of verzachtende omstandigheden dit rechtvaardigen. Het college van burgemeester en wethouders behoudt de mogelijkheid om ook bij een eerste herhaling een locatie te sluiten.
- 8.
Artikel 3. Samenloop van lijsten/vuurwerksoorten
- 1.
- 2.
- 3.
In afwijking van de leden 1 en 2 past het college van burgemeester en wethouders bij aantreffen van illegaal vuurwerk uit Lijst IV (geïmproviseerd vuurwerk), gelet op de ernstige gevaarzetting van dit soort vuurwerk, in beginsel in elk geval altijd tabel 4 toe, ongeacht eventueel aangetroffen hoeveelheden/aantallen vuurwerk uit lagere lijsten.
Artikel 4. Verzwarende omstandigheden
Er kunnen zich situaties voordoen die ervoor zorgen dat een situatie extra gevaarlijk of bezwaarlijk is. Deze omstandigheden kunnen ertoe leiden dat enkel een bestuurlijke waarschuwing niet afdoende is en dat om die reden direct overgegaan wordt tot het opleggen van een hogere dwangsom of (langere) sluiting. Dit kunnen de volgende situaties zijn:
- 1.
als de overtreder volgens de door de politie verstrekte gegevens, voorafgaand aan de eerste ontdekking op huidige locatie, eerdere strafrechtelijke vuurwerkovertredingen of vuurwerk gerelateerde overtredingen elders heeft begaan, waardoor de kans op herhaling op de huidige locatie groter is. In geval van verzwarende omstandigheden kan de hoogte van de dwangsom met maximaal 50% worden verhoogd, alsmede de sluitingstermijnen met maximaal 4 weken worden verlengd;
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Artikel 5. Verzachtende omstandigheden
- 1.
Indien de dwangsom door een minderjarige overlastgever wordt verbeurd, worden de genoemde bedragen met 50% verminderd. Minderjarigheid is van toepassing wanneer de betrokkene op het moment dat hij het strafbare feit begaat, de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. Wanneer het college van burgemeester en wethouders een preventieve dwangsom oplegt aan een minderjarige, die vervolgens de dwangsom verbeurt door na zijn 18e verjaardag een strafbaar feit te plegen, wordt géén vermindering van 50% toegepast.
- 2.
Artikel 6. Mogelijkheid tot tijdelijke opheffing sluiting ex artikel 17 Woningwet
- 1.
Elke betrokkene (gebruiker, eigenaar, huurder of anderszins rechthebbende) van de gesloten locatie, kan het college van burgemeester en wethouders gedurende een sluitingsperiode tussentijds schriftelijk verzoeken om in verband met (het voorkomen van verdere) calamiteiten of noodzakelijke onderhoudsactiviteiten, de sluiting tijdelijk te schorsen.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Indien het college van burgemeester en wethouders in kan stemmen met het verzoek, dan verwijderen de Boa’s tijdelijk de verzegeling gedurende de periode van de tijdelijke opheffing. Aan het einde van de activiteiten wordt de locatie opnieuw verzegeld tot aan het einde van de opgelegde sluitingstermijn.
- 7.
Artikel 7. Mogelijkheid tot matiging sluiting ex artikel 17 Woningwet
- 1.
- 2.
Het in lid 1 genoemde verzoek is niet mogelijk bij herhaalde sluiting, waarbij de verzoekende verhuurder al verhuurder was bij een eerdere sluiting. Dit geldt in het bijzonder als bijvoorbeeld bij een eerdere sluiting op dezelfde locatie al is ingestemd met een eerder verzoek tot matiging. In dat geval heeft namelijk het eerdere geaccepteerde plan van aanpak, zoals genoemd in lid 3, nieuwe overtredingen niet kunnen voorkomen.
- 3.
- 4.
- 5.
Artikel 9. Sluitingsmaatregel burgemeester in verband met aanvullende verstoring openbare orde ex 174a Gemeentewet, eerste lid onder a
- 1.
Wanneer er door de aanwezigheid van illegaal vuurwerk op een locatie, naast de algemene gevaarzetting voor gezondheid, veiligheid en leefbaarheid in de directe omgeving die uitgaat van die aanwezigheid, aanvullend ook sprake is van (ernstige vrees voor herhaling) van verstoring van de openbare orde door eerdere gedragingen in die woning of het lokaal of op het erf van de locatie, dan kan de burgemeester de locatie tijdelijk sluiten op grond van artikel 174a Gemeentewet.
- 2.
Een eerder geconstateerde vuurwerkovertreding op een locatie is hiervoor niet noodzakelijk. Voor het gebruik van deze bevoegdheid staat centraal of er ernstige vrees is voor herhaling van feiten, die de openbare orde verstoren, zich opnieuw voor kunnen doen of zich voort kunnen zetten, als niet ingegrepen wordt.
- 3.
- 4.
Een sluiting op grond van artikel 174a Gemeentewet wordt noodzakelijk geacht, indien volgens de door politie aangeleverde gegevens aanvullend op de ook geconstateerde vuurwerkovertredingen sprake is van één of meer van de volgende feiten of omstandigheden:
- a.
- b.
ernstige (dreiging van) bedreigingen of feitelijk toegepast geweld door middel van inzet van vuurwerk of anderszins, door de betrokkene (eigenaar /bewoner /rechthebbende /huurder etc.) van het pand of erf (in dat geval sluit de burgemeester het pand op grond van artikel 174a Gemeentewet, eerste lid onder b);
- c.
grootschalige illegale handel in vuurwerk vanuit het pand of vanaf het erf met vastgestelde verkeersbewegingen van en naar het pand door klanten. De loop moet dan uit de locatie worden genomen, zodat duidelijk is dat daar geen illegaal vuurwerk verkocht wordt, of andere criminele activiteiten plaatsvinden;
- d.
- e.
- f.
- g.
- 5.
Indien er volgens de politiegegevens niet sprake is van 1 of meer van de in lid 4 genoemde aanvullende verzwarende omstandigheden, dan maakt de burgemeester in beginsel geen gebruik van de sluitingsbevoegdheid van artikel 174a Gemeentewet, eerste lid onder a. In dat geval past het college van burgemeester en wethouders één van de in artikel 2 t/m 7 van deze beleidsregel genoemde herstelmaatregelen toe.
- 6.
- 7.
- 8.
De in tabel 5 van deze beleidsregel genoemde sluitingstermijnen, kunnen eenmalig met 4 weken worden verlengd als meerdere feiten en omstandigheden, zoals bedoeld lid 4 van dit artikel, gelijktijdig aanwezig zijn vastgesteld volgens de Politierapportage. De burgemeester motiveert dat in zijn besluitvorming.
Artikel 10. Mogelijkheid tot tijdelijke opheffing sluiting ex artikel 174a Gemeentewet
De burgemeester kan op verzoek van een bij de al gesloten locatie betrokkene op basis van de in artikel 6 van deze beleidsregel genoemde criteria en voorwaarden besluiten om tijdelijk de sluiting op te heffen.
Artikel 11. Mogelijkheid tot matiging sluiting ex artikel 174a Gemeentewet
- 1.
De burgemeester kan op verzoek van een niet bij de vuurwerkovertreding noch bij de verstoring van de Openbare orde betrokken verhuurder van de locatie op basis van de in artikel 7 van deze beleidsregel genoemde criteria en voorwaarden besluiten de sluitingsperiode te matigen tot maximaal 1/3 van de toegepaste sluitingstermijn.
- 2.
- 3.